cursusbeschrijving
In haar laatste werk keert Arendt terug naar de vraag: Wat is denken? En vooral naar de vraag: Wat zou denken moeten zijn, om een gereedschap te kunnen vormen waarmee moreel kan worden gehandeld? Haar analyse van het leven van de geest is juist ook deze tijd van nihilisme en cynisme, waarin waarheid en autoriteit niet per se richtinggevend zijn voor het goede, van het grootste belang. Denken brengt ze nog zelf uit, Willen is door haar geschreven, maar na haar dood uitgebracht, Oordelen is geschreven op basis van haar voorwerk van het boek bestaande uit colleges over het oordeelsvermogen bij Kant.
Onderwerpen van deel II van deze cursus (deel I vond in het najaar 2020 plaats):
Wanneer denken niet alleen als menselijke mogelijkheid, maar vooral als onontkoombare conditie moet worden opgevat, ontstaan meerdere filosofische problemen:
• Hoe gaan we om met de onvoorspelbaarheid van menselijk gedrag?
• Waarom proberen wij de wereld vast te leggen in regels? Wat levert dat op en wat verliezen we als mensen daarmee?
• Wanneer we de vrijheid van mensen beschrijven, waar doelen we dan op? Gaat het om vrijheid als filosofisch of theologisch probleem (Kan je willen wat je wil?), als probleem van de fysica (Zijn wij gedetermineerde materie?) of als politiek probleem (Hoever reikt je vrijheid als burger?)? Dit onderscheid in drie vormen van vrijheidsproblematiek verheldert ook hedendaagse debatten.
• Als denken een innerlijke dialoog is, die ons door het willen in de wereld van het kunnen en het handelen brengt, stuiten we vanzelf op de grote vraag naar het oordeelsvermogen: immers: hoe kunnen wij weten wat het goede is? Arendt zoekt moraliteit in een wereld die voortdurend in verandering is. Dat wil zij doen zonder de tirannie van het ‘gedwongen gelijkblijvende’. Juist dat uitgangspunt maakt haar denken in tijden van angst voor de snel veranderende wereld en bijbehorende verlangens naar een geromantiseerd verleden uiterst actueel.